Rijtuigen

Stad- en Dienstrijtuigen.

Stad- en Dienstrijtuigen.

Hiertoe worden alle rijtuigen gerekend die door een koetsier werden bestuurd, zij maakten vaak deel uit van stalhouderijen en privéstallen.

De twee belangrijke overeenkomsten tussen de dienstrijtuigen zijn:
– De eenvoudige bok, zonder de luxe rugleuning.
– De comfortabele zitplaatsen achterin het rijtuig voor de passagiers.

Ze dienden als dagelijks vervoermiddel voor diegenen die zich dit vervoer konden veroorloven. Vaak werden deze rijtuigen, inclusief paarden en koetsier, ingehuurd door de notabelen, die geen ruimte/geld hadden voor een eigen aanspanning. Veel dienstrijtuigen werden gemaakt door de beste rijtuigfabrikanten, deze leverden vaak ook een nog luxere uitvoering, vaak met C-veren, de meest luxe rijtuigen zijn o.a. de gala- en de statierijtuigen, zoals de gouden koets.

Klik hier om verschillende soorten rijtuigen te bekijken.

Sportrijtuigen

Sportrijtuigen.

Niet altijd maakte men gebruik van een rijtuig met een koetsier, soms wilde de eigenaar of eigenaresse bij wijze van sport de leidsels van de bok zelf hanteren. Of men wilde bijvoorbeeld discreet op stap zonder het personeel.

Voor die gevallen ontwikkelden zich een groot aantal rijtuigen, de sportrijtuigen waarbij 4 grote families worden onderscheiden. Namelijk de phaeton, de cart, de gig, de cabriolet en de break.

Klik hier om verschillende soorten rijtuigen te bekijken.

Streek- Plattelands- en Jachtrijtuigen.

Streek- Plattelands- en Jachtrijtuigen.

De groep plattelands- en streekrijtuigen is vrij uitgebreid, want in het verleden werden door de plaatselijke rijtuigbouwers streekgebonden rijtuigen gebouwd. De streekgebondenheid had alles te maken met de plaatselijke welvaart, de grondsoort en de bedrijvigheid in de streek. Maar ook de geïsoleerde ligging van de streek was van invloed op de ontwikkeling van de plaatselijke rijtuigen.

De rijtuigen ontwikkelden zich vaak vanuit de praktijk en de traditie en hadden vaak een dubbele functie. Maar ook de dienst- en de sportrijtuigen van de grote rijtuigfabrikanten dienden vaak als voorbeeld voor de plaatselijke modellen. Vanwege de toenmalige slechte wegen op het platteland werden de streekgebonden rijtuigen slechts zelden op rubber gezet, ook waren de vooras en de achteras van gelijke lengte, het zgn. stadsspoor kwam op het platteland niet voor.

Klik hier om verschillende soorten rijtuigen te bekijken.

Park en Familierijtuigen.

Park en Familierijtuigen.

De Park en Familierijtuigen werden door de eigenaar zelf gereden om met de familie of een ander gezelschap uit te rijden voor een picknick, een ritje of om bijvoorbeeld de paardenraces te bezoeken. Tot de Park en familierijtuigen kunnen onder andere de volgende rijtuigen worden gerekend:

  • Private coach. (drag of private drag)
  • Familie omnibus.
  • Duc.
  • Park Phaëton.
  • Wagonette.
  • Dos à Dos.
  • Kofferbrik.
  • Tonneau.

Klik hier om verschillende soorten rijtuigen te bekijken.

Reis- en Transportrijtuigen.

Reis- en Transportrijtuigen.

De groep Reis- en Transportrijtuigen wordt voornamelijk ingevuld door rijtuigen welke beroepsmatig werden gebruikt door stalhouderijen e.d. Dit gebeurde zowel voor grote als kleinere gezelschappen voor lange maar ook korte afstanden.

Denk daarbij aan ritten van het station naar de hotels en bijvoorbeeld aan lange ritten die middels een dienstregeling werden verreden waarbij men kon in en uitstappen bij diverse haltes al naar gelang de af te leggen reis.

Klik hier om verschillende soorten rijtuigen te bekijken.

Bedrijfsaanspanningen.

Bedrijfsaanspanningen.

Bedrijfsaanspanningen zijn er in velerlei uitvoeringen. Vaak had dan iedere streek zijn eigen uitvoering van diverse rijtuigen/wagens.

Ook had elke bedrijfstak zijn eigen uitvoering van het gebruikte rijtuig/wagen. Had het voertuig twee of drie wielen dan sprak men van karren, was het voertuig voorzien van vier wielen dan behoorde het tot de wagens.

Klik hier om verschillende soorten rijtuigen te bekijken.